De volgkaravaan van Parijs-Dakar 2004 bestaat uit een grote hoeveelheid vrachtwagens en monteurs. Daaronder 'onze mannen', Filibert, Bert en Ralph. Alledrie voor het eerst zo nauw betrokken bij de 'wedstrijd der wedstrijden' zoals nu; echte 'rookies', nieuwelingen, dus. Nu was hen door Bob en Hennie (den Toom) wel verteld dat het drie weken zwaar afzien zou worden. Maar wat zij meemaken en vooral hoe zij zich weren en manifesteren verdient een heel, heel groot compliment en waardering!
Het belangrijkste van hun taken is dat de wedstrijdauto's dagelijks op tijd service krijgen. Het (op tijd!) bereiken van ieder bivak kost veel tijd en moeite. Toch lukt ze dat bijna dagelijks. Bijna, want eenmaal liep het anders dan gepland. Dat was in de etappe dat ook de serviceploegen gedeeltelijk het parkoers van de rally moesten volgen en pas mochten starten nadat de wedstrijdauto's en -motoren waren vertrokken. En toen kwam het bericht van het ongeval van Chris en Johan in de service-Pajero.
De mannen in de vrachtwagen besloten beiden op te vissen en terug naar het vliegveld van Atar te brengen. Een hele geruststelling voor beide 'slachtoffers' en daar troffen ze ook Herman en Hennie (Wullink) die door pech waren uitgevallen. Maar ja, dan moet de vrachtwagen terug in het spoor zogezegd om zich bij de overgebleven Kia van Bob en Hennie te voegen. Ofwel, 1500 kilometer moest worden overbrugd en ze waren als rookies helemaal op zichzelf, het roadbook en het navigeren aangewezen. Maar ziedaar, in Nema sluiten ze weer aan bij de wedstrijdauto! Het echte verhaal horen we wel als ze terug zijn, maar het eerste wat opkomt is pure bewondering! Het zijn toppertjes! |
|
|